Welkom
Intredelied: Psalm voor deze zondag: NLB.Ps.23c [Mijn God, mijn herder, zorgt voor mij]
Bemoediging & Groet
Morgenlied: lied 280 [De vreugde voert ons naar dit huis]
Kyriëgebed [Gebed voor de nood van de wereld]
Glorialied:NLB.657:1,4 [Zolang wij ademhalen]
Dienst van het Woord
Zondagsgebed; gebed bij de opening van de Schriften
Het Evangelie: Mattheüs 22:1-14
1 Daarop vertelde Jezus hun opnieuw een gelijkenis: 2 ‘Het is met het koninkrijk van de hemel als met een koning die een bruiloftsfeest gaf voor zijn zoon. 3 Hij stuurde zijn dienaren eropuit om de genodigden voor de bruiloft bijeen te roepen, maar die wilden niet komen. 4 Daarna stuurde hij andere dienaren op pad met de opdracht: “Zeg tegen de genodigden: ‘Ik heb het feestmaal bereid, ik heb mijn stieren en het mestvee laten slachten. Alles staat klaar, kom dus naar de bruiloft!’” 5 Maar ze negeerden hen en vertrokken, de een naar zijn akker, de ander naar zijn handel. 6 De overigen namen zijn dienaren gevangen, mishandelden en doodden hen. 7 De koning ontstak in woede en stuurde zijn troepen eropaf, hij liet de moordenaars ombrengen en hun stad in brand steken. 8 Vervolgens zei hij tegen zijn dienaren: “Alles staat klaar voor het bruiloftsfeest, maar de genodigden waren het niet waard. 9 Ga daarom naar de toegangswegen van de stad en nodig voor de bruiloft iedereen uit die je tegenkomt.” 10 De dienaren gingen de straat op en brachten alle mensen die ze tegenkwamen bijeen, zowel goede als slechte. En de bruiloftszaal vulde zich met gasten voor de maaltijd. 11 Toen de koning binnenkwam om te zien wie er allemaal aanlagen, zag hij iemand die geen bruiloftskleed droeg, 12 en hij vroeg hem: “Vriend, hoe ben je hier binnengekomen terwijl je niet eens een bruiloftskleed aanhebt?” De man wist niets te zeggen. 13 Daarop zei de koning tegen zijn hofdienaars: “Bind hem aan handen en voeten en gooi hem eruit, in de uiterste duisternis, waar men jammert en knarsetandt.” 14 Velen zijn geroepen, maar slechts weinigen uitverkoren.’
NLB.385 [De tafel van samen]
Verkondiging
NLB.542 [God roept een mens op weg te gaan]
Dienst van de Tafel
Voorbede . . . . . . . . . . .
Diakenen maken de Tafel gereed
Nodiging
De Heer heeft zijn tafel bereid
voor wie in Hem geloven en Hem liefhebben.
Wij nodigen u als dienaren van Christus
om dankbaar en gelovig
met de lofprijzing in te stemmen
en brood en wijn uit zijn hand te ontvangen.
Tafelgebed
Vg.: De HEER zal met u zijn!
GM:DE HEER ZAL U BEWAREN.
Vg.: Verheft uw harten!
GM: WE ZIJN MET ONS HART BIJ DE HEER.
Vg.: Brengen wij dank aan de HEER, onze God,
GM: HIJ IS ONZE DANKBAARHEID WAARDIG.
Vg.:
Ja, het is werkelijk met recht
en reden onze vreugde en plicht,
o HEER, onze God,
dat wij U dank brengen overal en altijd,
door Jezus Christus, onze Heer.
Want hemel en aarde hebt Gij geschapen,
de mens en zijn naaste
hebt Gij geroepen Uw bondgenoot te zijn
voor het leven.
Gij hebt Abraham, Uw vriend,
en Israël, Uw volk,
uit het diensthuis geleid
en hen geboden op weg te gaan
naar het land van belofte.
Door de mond van profeten hebt Gij gesproken,
geheimen ontsloten en ogen geopend
om uw toekomst van vrede te schouwen.
Gij hebt Jezus, Uw Zoon, de Gezalfde,
in de wereld gezonden tot verzoening
van wat op aarde en in de hemelen is.
Daarom zegenen wij Uw grote Naam
en wij zingen het uit met profeten en apostelen,
met al wat adem kreeg om te loven,
met al wie hebben volhard tot het einde:
(mel.Ps.118:)
GM.: HEILIG ZIJT GIJ O HERE HERE,
HEILIG UW NAAM EN UW GEBOD.
ALLES WAT ADEMT MOET U EREN,
HEILIGE HERE, ZEBAOTH.
GEZEGEND ZIJ DE GROTE KONING
DIE TOT ONS KOMT IN 'S HEREN NAAM.
DE HELE AARDE WORDT ZIJN WONING,
HIJ RICHT EEN NIEUWE WERELD AAN.
vg.: Wij zegenen U omwille van Jezus, Uw Zoon,
Uw onvolprezen gave,
die is overgeleverd om onze overtredingen
en om onze rechtvaardiging is opgewekt
en zo alles heeft volbracht;
die zich met hart en ziel
aan deze wereld heeft gegeven.
Want in de nacht,
waarin Hij werd overgeleverd,
nam Hij een brood, sprak de dankzegging uit,
brak het en zei:
"Dit is mijn lichaam voor u,-
doet dit tot mijn gedachtenis."
Evenzo ook de beker,
nadat de maaltijd afgelopen was,
en Hij zei:
"Deze beker is het nieuwe verbond in mijn
bloed;
doet dit, zo dikwijls gij die drinkt, tot mijn
gedachtenis."
[Mel.NLB.403a]
Als wij dan eten van dit brood
en drinken uit deze beker,
verkondigen wij zijn dood en leven,
totdat Hij komt.
Zend dan, o God,
Uw Heilige Geest,
zodat wij eten en drinken
het leven, dat niet vergaat.
En zoals dit brood, dat wij breken,
verstrooid was over de velden
maar werd samengebracht en één is geworden,-
breng zó Uw gemeente bijeen
van heinde en ver in het rijk van Uw vrede.
Want U alleen komt alle eer toe door Jezus,
Uw dienaar, in eeuwigheid.
GM.: AMEN.
‘Onze Vader . . .’
Bidden wij gezamenlijk de woorden die Jezus ons gegeven heeft: 'Onze Vader. . . . . . .'
Vredegroet
Vg.: De vrede van de Heer zij altijd met u.
GM: ZIJN VREDE ZIJ OOK MET U.
Vg.: Wenst elkaar de vrede van Christus toe.
GM: (geef elkaar een hand en zegt: VREDE VAN CHRISTUS.
Uitdelingswoorden
Brood: Het lichaam van Christus voor u gegeven.
Wijn: Het bloed van Christus voor u vergoten.
Gemeenschap van brood en wijn [NLB.384: Als koning opgetreden]
Dankzegging
Afsluiting: NLB.763[Zij zullen de wereld bewonen]
Wegzending & Zegen